Terug / Back
 Barendrecht in de twintigste eeuw.


Inhoudsopgave: (klik op uw keuze / click your choise)
Dorpsstraat 1902.

  
Oosteinde 1923.


Voordijk met Chr. Geref. Kerk. Gesloopt in 1927.


Oosteinde nabij het kruispunt.


Dorpsplein omstreeks 1933.


Dorpsplein omstreeks 1933.

Luchtfoto Barendrecht
Luchtfoto Barendrecht omstreeks 1929.
Bovenzijde pagina
         Uit: Contactblad 11 maart 2008 - Historische Vereniging Barendrecht.


Een stukje historie van Barendrecht.
Bas Visser * 30-09-1922.

Welwillende op waarheid gecensureerd door Adr. Van Helden en instemmend “Ja zo was het” beaamd door zijn vrouw en op verzoek van de Historische vereniging wegens gebrek aan kopij zet ik mij tot schrijven. Voorop wil ik stellen dat ik niet kan putten uit notariële stukken of dergelijke, ik moet het puur hebben van mijn geheugen, en dat gaat dan terug ong. 75 jaar en was ik toen 10 jaar. Ook wil ik uitdrukkelijk vooraf zeggen, als er namen genoemd worden, ik absoluut niet de bedoeling heb deze mensen te beschadigen of belachelijk wil maken. Ik heb een groot respect voor wat ons voorgeslacht onder moeilijke omstandigheden met enkel handkracht heeft bereikt.

Ons dorp telde toen ong. 3550 inwoners en die woonden aan de Noldijk, Ziedewijschedijk, Gebroken Meeldijk, Dorpsstraat, Voordijk, halve 1e Barendrechtseweg wat toen nog Puinweg heette, 2e Barendrechtseweg was toen Oostweg, alleen de Patrimoniumhuizen en halverwege de 4 zgn. witte huizen, ongeveer 30 huizen aan de Talmaweg , 3e Barendrechtseweg, Veer + bdr. Veer ong. 50 mensen en dan de Middeldijk en de Koedood. De Julianastraat en Wilhelminastraat stelde nog niks voor, misschien 15 huizen. Dat was het wel.

Het huisvuil werd op zaterdagmorgen opgehaald door Plaisier ( en die had zijn bedrijf waar nu Kraima is. Ze hadden daar ook nog een winkel) met boerenwagens met 2 paarden. Zijn 2 zoons laden de rommel en wij mochten als jongens op de wagen om dat aan te trappen. In de buiten gewesten kwamen ze niet daar moesten de mensen de boel maar verstoken. Dat gebeurde trouwens ook met het opgehaalde vuil. Dat werd gestort in een put die gegraven was aan de Middeldijk voor de aanleg van de tram naar Zwijndrecht en wel ter hoogte waar nu de afrit is van de Middeldijk, en links van de dijk was het woonwagenkamp. Het rookte en stonk de hele week maar voor sommige mensen was het de barometer, roken zij het dan zeiden ze “we krijgen regen”. Dat was dus de vuilnis ophaal dienst.

Nu de waterleiding.
Die was er pas ong. 25 jaar (en op de Koedood pas in 1956) en voor de meeste mensen was een 5/8 kraan waar op de grond een emmer onder kon staan het enige sanitair in huis. Bij de arbeidershuizen zat die kraan in de regel in het klompenhokje, waarvan er niet een meer is in Barendrecht. Voor de niet ingewijde dat was een aanbouwsel in de regel aan de voorkant van het huis in de maat van ong. 1.50 m. x 1.50 m en was nodig om de klompen van in de regel grote gezinnen bij nat weer droog te houden. Later na de aanleg van het gas in ong. 1930 werd die ruimte in de regel gebruikt als keuken, en kwam er een hardstenen bakje van ong. 40 x 40 cm. in als gootsteen (te zien bij de historische vereniging) met een zinkenblad van ong. 40 x 60 cm. Sommigen plaatsten een lodenpijp als afvoer en die stopte net boven de vloer en via een gat kon het afvoerwater dan naar buiten. Ook weer bij sommige liep het dan bovengronds naar de sloot, dat noemde men een slauw / slouw? Maar dat gaf weer moeilijkheden bij de beschoeiing en het rook niet bepaald aangenaam. Veel mensen hadden een abonnement op het water en dat koste Fl. 2,25 per 3 maanden.
Waterspoeling op het toilet was nog een uitzondering. Meer regel was een emmer die opgesteld stond in een soort kist met een rond gat met een deksel. Ik hoor mijn moeder nog zeggen “Jan de emmer is weer vol”. In de regel konden wij dan als kinderen de andere ochtend het resultaat in de sloot zien, of het watermachien moest aan staan, maar dan kwam er van verderop wel wat langs. Nogal wat mensen hadden een varken en wat daarvan ongewenst was kwam ook in de sloot terecht.
In de winter bleef alles op het ijs liggen, en we hadden toen nog winters. Mijn eerste schooljaar was in 1928/1929 en we mochten toen als koudemaatregel onze klompen in de klas aanhouden. Dat zal wel een gerammel geweest zijn voor de juffrouw.

Persoonlijk gaf ik de voorkeur aan om de noordkant van de Dorpsstraat over het ijs naar school te gaan want aan de zuidkant zaten drie slagers t.w. Hagendijk, Lagendijk en Klootwijk en ik grilde ervan van wat daar dan lag. Door al die rommel moest periodiek de sloot uitgebaggerd worden, in de regel door een vaste groep mensen. Ik herinner mij Vat, Romein, Nootenboom en v.d.Jagt die hadden lederen laarzen die met kopspijkers aan klompen waren bevestigd en daar waren ze erg zuinig op. Er waren toen al wel rubberen lieslaarzen, en toen ik Romein eens vroeg waarom ze die niet droegen zei hij “dat ze dan elke week wel nieuwe moesten kopen" vanwege al de scherpe en rotzooi die in de sloot gegooid werden.
Op bepaalde plaatsen maakten ze een dam in de sloot en een sliek (een taaie tak) daaraan een touw en daaraan een bak waarmee ze water schepte die sliek verlichte het werk en ze konden zo massa’s water verzetten. Als het droog was begon het baggeren en de spetters vlogen meters ver. Toen zaten er in elke sloot nog volop paling en die was dus makkelijk te vangen. Maar de dunne hoefde ze niet die waren voor de volgende keer als ze ook dik waren. Ratten waren voor ons geen bezienswaardigheid, die zagen we alle dagen wel. En bij bakker Pot hadden ze een loop in het varkenshok. Als Pot de varkens ging voeren zaten ze bij wijze van spreken al in de voederbak te wachten en niet van die kleintjes hoor. Bang ben ik er niet van maar ik ben blij dat ik er al jaren geen meer gezien heb. Als de bagger opgedroogd was werd het over het land verspreid. De boeren hoefde dan geen kunstmest te strooien. Met een weidesleep werd de boel geëffend het porselein en aardewerk werd eruit gesorteerd en in de regel gebruikt om de boel ergens te verharden.
De per ongeluk te water geraakte nachtspiegels en dergelijke en roestige potten en pannen waren voor de lorrenboer . In de sloot had bijna iedereen een “stap”een soort mini aanlegplaats. Die gebruikten de vrouwen om de was te spoelen. In de regel was het water daar schoon genoeg voor. Het Barendrechtse leiding water was heerlijk om te drinken, maar erg hard. Er was veel sunlight -zeep voor nodig om sop te krijgen. Voor de was werd indien mogelijk graag regenwater gebruikt. Maar was dat op dan werd er ook wel slootwater gebruikt. Ze gooiden dan een laken over de waskuip en gooiden daar het water op vuile deeltjes werden zo gefilterd. In de winter werd er voor het “stap” een bijt gehakt. Als markering werden de stukken ijs op de rand gezet. Oude mensen heb ik wel eens horen zeggen dat die bijt maken een oud voorschrift was van de brandweer. Die bijt werd ook wel eens gebruikt om zich van ongewenste dieren via een zak te ontdoen.
Van Slooten van het gemaal heb ik wel eens gehoord wat daar dan voor het krooshek zat. Ongelooflijk. Riolering was er alleen in de Julianastraat en een stukje historische riolering in het oude dorp en niemand wist precies waar die lag. En zat de boel verstopt dan was het echt zoeken. De bodem was van eiken plankjes ong. 40 cm lang en 3 cm dik, daarop 2 lagen metselwerk en daarop weer de eiken plankjes. Uiteindelijk kwam alles bij de watertoren in de sloot terecht.

In 1970 bij de uitbreiding van Hoefakker (nu Terlouw) vonden we een geheel intact zijnde beerput met een complete en geheel gevulde en in originele staat zijnde inhoud. Wat voor ons werk nodig was hebben we weggehaald. De rest zit er nog. In 1939 is in opdracht van de gemeente een begin met de riolering gemaakt aan de Gebr. Meeldijk vanaf de Driesprong tot het spoor alles ging daar ook nog zo de plomp in. Elk gezin kraag een septictank. Er waren er ook nog die met 2 gezinnen één plee in de achtertuin hadden met een beerput. Ik heb nooit gehoord dat ze er hier in Barendrecht om de inhoud ruzie zochten. Op andere plekken heb ik gehoord van wel.
Het werd als prima mest beschouwd voor de groentetuin. Dat er met de riolering begonnen werd aan de Gebroken Meeldijk was, zo beweerde kwade tongen omdat de burgemeester er langs die sloot woonde. Er zat totaal geen doorstroming in en het water in de sloot was die naam niet waard. Het kostte de mensen niks, toch werden we niet overal welwillend ontvangen, er waren er ook nog die de noodzaak niet inzagen. Niemandsverdriet kon het voor zijn tuin niet gebruiken, en moest de pomp verplaatsen naar elders. De patrimonium huizen hadden een privé riool achter de huizen en dat monde uit in het slootje bij Jan Baan. Plaatselijk verhoogde dat het polderpeil natuurlijk wel. Achteraf denk je wel eens dat de mensen het allemaal zo gelaten opnemen. Gelukkig is in de loop der jaren heel Barendrecht gerioleerd en kan ik mij niet voorstellen dat er nog een huis is dat niet is aangesloten op de riolering. Nou een smakelijk verhaal is dit niet, maar het is wel de echte waarheid. Wij groeiden ermee op en wisten niet beter. Behalve misschien in de steden maar verder was het overal zonder.

Voorheen was mijn adres Dorpsstraat B205 (ter hoogte van Intertoys) en sinds 70 jaar woon ik aan de 2e Barendr.weg daar kregen we in 1956 riolering en een persleiding naar de Oude Maas. Wat eerst
grof de sloot inging , ging nu verfijnd maar in de zelfde samenstelling de Maas in. En kwam zo tussen het riet terecht. Als de rioolpomp aanstond gaf dat een zuil van wel een meter hoog. De kleur was grauw en de lucht ook.
In de loop der jaren is dat gelukkig ook verbetert met een rioolzuiveringsinstallatie. Nu is al 36 jaar mijn adres 2e Barendr.weg 366, 2992 SM Barendrecht. Mochten er mensen zijn die nadere informatie willen of willen reageren, zal ik dat erg op prijs stellen.

Noot: Bas Visser groeide op in de “buurt” waar Opa Johannes Berkman en later Pieter Cornelis Berkman woonden en waar ook het kantoor van Brandstoffenhandel De Moriaan gevestigd was. Bas Visser las is in zijn kinderjaren Johannes (Oom Jo) Berkman voor en is bij hem op bezoek geweest toen Jo in Bartimeus verpleegd werd. Bas was een zoon van Jan Visser metselaar aannemer. Voor WO II verhuisde het gezin Visser naar de 2e Barendrechtseweg.

Bovenzijde pagina
DE BEVRIJDING.  
Herinneringen van Hans Berkman.



         Bovenstaande 2 pagina's zijn de pagina 18 en 19 van het Speciaalnummer van het tijdschrift "De Schakel" van maart 2008.

Terug / Back Bovenzijde pagina